Vrijdag, 1 juni 2007 (dag 15) Vandaag met de trein naar Andong. Door een landschap van bergen, rijstvelden -met vooral ouderen aan het werk op de velden, jongeren vertrekken naar de stad- en ook kerken. Naast het Boeddhisme, dat het vanaf de 14e eeuw een hele tijd moeilijk heeft gehad a.g.v. de introductie van het Confucianisme, is hier ook het Christendom dat bovendien groeiend is. Na aankomst in Andong krijgen we gedurende een uur -en tijdens een prima lunch in een bakkerij- instructies van reisleidster Pleun over onze reis naar -via de gedemilitariseerde zone- en verblijf in Noord-Korea van maandag tot en met woensdag. Veel mag er niet. Daarna met ons drie'n een uurtje door Andong lopen. Dat hebben we snel gezien. De beloning volgt: fruitshakes drinken onderuitgezakt in de kussens van een bank in een leuke en chique koffietent.
Eindelijk een ontbijt buiten de deur en met koffie, in de bakkerij natuurlijk. Belegde bagel, koffie en vers geperst sap. Prima! Met een plaatselijke bus gaan we op weg naar een papierfabriek, waar Koreaans papier wordt gemaakt. We kunnen de net gearriveerde bus pas in als de chauffeur deze even snel gemopt heeft en opdrukoefeningen heeft gedaan. De papierfabriek is erg interessant. Alles gebeurd er nog met de hand en de eindproducten zijn schitterend! Na de papierfabriek gaan we op weg naar de Hanoe Folk Village. Een verzameling huizen uit de periode 1564-1862, waar nog daadwerkelijk in wordt gewoond. Aardig om te zien. Op een bepaalt moment worden Bianca, Erik en ik ergens naar binnen geroepen en laat een oudere heer ons zien hoe hij iets kalligrafeert. Wat exact weten we niet, want hij spreekt geen Engels -een vermoeden hebben we wel- maar we mogen het wel meenemen. Leuk souvenir! 's Avonds gaan we met ons allen de voetbalwedstrijd Nederland-Korea bekijken. Nu sluit ik snel af want dit wordt op een hotelkamer getypt, alleen niet de onze. Want wij hebben geen Internet. Maar de deur van een nog niet verhuurde kamer stond open dus ... (later: de eindstand zal 2-0 voor Nederland worden. En: de volgende dag staat de PC er niet meer! Zouden ze het 'illegale' gebruik hebben ontdekt?). Zondag, 3 juni 2007 (dag 17)
Vroeg in de middag en terug in Andong zakken we gedrie'n -net als gisteren- nog een paar uurtjes weg in de heerlijke banken van de chique koffietent. Om te genieten van de fruitshakes en om ons eigen programma voor de dag in Seoul op 7 juni op te stellen. Daarna een uurtje wandelen langs de rivier, alhoewel het daar met tegen de 30 graden eigenlijk iets te warm voor is. Dit keer geen eten met de gehele groep, maar met Bianca, Luc en Heidi en weer Takkalbi, het 'wokgerecht' met kip. Prima! En afsluitend -om het af te leren- een biertje elders. Alleen waarom duurt het toch relatief lang eer het bier er is? Dat wordt snel duidelijk als we het personeel met een krat zien terugkomen. Vermoedelijk gehaald bij de supermarkt. Maandag, 4 juni 2007 (dag 18)Piep, piep, piep, ... De wekker. 5.10 uur. Slaapdronken het bed uit om om 6.00 uur in de receptie klaar te staan voor vertrek naar ... Noord-Korea. Eerst wat gezeul met de koffers, want de bus kan het straatje voor het hotel niet in. Maar waar is de bus dan? Ah, daar komt hij. Koffers erin en dan instappen. Tuut, tuut, tuut. Wat is dat? Nog een bus. Heel wat kleiner dan waar onze koffers in liggen. De chauffeur van de nieuwe bus gebaart dat we met hem mee moeten, de chauffeur van de grote bus dat we bij hem moeten instappen. We zijn populair! Pleun belt het kantoor en na korte tijd is het duidelijk: we moeten helaas met de kleinere bus mee. De grotere was afgezegd door onze reisorganisatie, maar de busmaatschappij had dit niet aan zijn chauffeur doorgegeven. Oeps. 4' uur later zijn we op de plek waar we drie medelanders zouden oppikken. Alleen, waar zijn ze? Het blijkt dat we op een verkeerde plek staan. Gelukkig is dit snel opgelost. Op de nieuwe plek -de Whajimpo Asan resting place- ontstaat er weer consternatie. De bagage moet de bus uit van de chauffeur. Neen, de bagage moet er nog inblijven van Pleun. Want met deze bus moeten we nog even verder voordat we op een andere bus overstappen. Na meerdere telefoontjes door Pleun en de chauffeur en onder toeziend oog van toestromend personeel van de resting place wordt het opgelost. Dan stroomt om 11.30 uur de resting place in korte tijd vol met de ene na de andere bus. Allemaal bussen van Hyundai, de maatschappij die het berggebied in Noord-Korea waar we naar toe gaan geleasd en ontwikkeld heeft. We maken kennis met de drie landgenoten en met onze Zuid-Koreaanse gids van Hyundai. Van haar krijgen we onze Noord-Koreaanse paspoorten en identiteitsbewijzen. De laatste dienen we tijdens ons verblijf ten allen tijde in een mapje om onze nek te dragen. Alle spullen die we niet naar Noord-Korea mogen meenemen -tijdschriften, mobiele telefoons, camera's met een bepaalt bereik of van een bepaalt merk- gaan in twee dozen en worden door onze gids ergens afgegeven (er zouden kluisjes zijn, maar die hebben we niet gezien). Ook Fluffie blijft achter, je weet immers maar nooit met die Noord-Koreanen. Dan is het tijd om verder te gaan. De omgeving maakt duidelijk dat we niet al te ver van de grens af zijn. Al eerder tijdens de rit zagen we meer militairen dan normaal en op zo een twintig kilometer van de grens staat een hek met prikkeldraad langs het strand. Om de zoveel kilometer bevindt zich een vreemde constructie langs de weg: een muur van minimaal 5 meter lengte aan beide zijden van de weg en bovenop deze muur liggen -op een hellend vlak en rustend op 'pootjes'- betonblokken van grofweg 1mx1mx1m. Vermoedelijk gebeurt er in tijd van oorlog het volgende: de 'pootjes' worden met behulp van (reeds aanwezige) explosieven weggeblazen en de blokken donderen op de weg: weg versperd en om de weg heenrijden kan niet vanwege het landschap. Dichter bij de grens neemt het aantal van deze constructies toe, evenals de hoeveelheid hekken en prikkeldraad. Dan is daar het eerste Zuid-Koreaanse checkpoint. Na deze te zijn gepasseerd stappen we uit om in een vertrekhal -net als op een vliegveld- door de douane te gaan en Zuid-Korea officieel te verlaten. Vervolgens terug naar de bussen. Wij stappen nu over op onze Hyundaibus en krijgen in de bus instructies van onze Zuid-Koreaanse gids. Dan is het tijd: alle bussen vertrekken in volgorde van het nummer dat ze hebben -6 in ons geval- en in colonne van in totaal circa 30 bussen naar de Zuid-Koreaanse grens. We worden uitgewuifd door het al het personeel van de vertrekhal. Hoezo? Komen we soms niet meer terug? Nog meer prikkeldraad en zware hekken. We passeren zonder te stoppen het tweede Zuid-Koreaanse checkpoint en rijden de vier kilometer brede gedemilitariseerde zone in. De weg is aan beide zijden afgezet met een hek. Halverwege de zone passeren we zonder stoppen het laatste Zuid-Koreaanse checkpoint. Al snel daarna passeren we opnieuw (zonder stoppen) een checkpoint. Dit keer zien de uniformen van de militairen er heel anders uit. Strakke gezichten kijken vanonder Sovjetachtige grote petten naar de passerende bussen. We zijn in Noord-Korea.
We rijden door een heuvelachtig landschap met hier en daar boeren op het land en enkele dorpjes. Volgens reisgenoot Enne -die veel agrarische kennis heeft- staat er niet veel op het land en oogt het armoedig. Verder zien we veel soldaten, geen auto's, maar wel enkele tanks en raketwerpers opgesteld in de heuvels. Echt of nep? Nieuw model/oud model? T.b.v. defensie of t.b.v. de show? Je weet het niet. Er is hier maar ''n ding zeker: je krijgt alleen dat te zien wat men je wil laten zien. Hoe datgene wat je ziet te plaatsen, te interpreteren is weer iets heel anders. Zo zien we dat er langs onze weg -de plaatselijk bevolking heeft een eigen weg- hekken staan. Aan deze hekken bevinden zich stroomdraden. Maar staat er ook stroom op? In dit land is stroom immers een zeer schaars goed.
Om 18.00 uur is het tijd voor het buffet op onze compound. Redelijk eten. Daarna lopen Erik en ik even wat rond over het terrein en spreken een Zuid-Koreaanse manager van een restaurant. Hij spreekt ons aan met de vraag waar we vandaan komen -we zijn de enige Westerse toeristen- en vertelt over het werk op de compound: saai, want drie weken achter elkaar werken en wonen met na het werk niets anders te doen dan drinken met collega's om dan een week lang naar Zuid-Korea terug te mogen. De dag wordt afgesloten met een zangvoorstelling in het hotel bij het moza'ek, waar je de Noord-Koreaanse personeelsleden er zo uitpikt vanwege het verplichte speldje met een afbeelding van Kim Il Sung op hun borst. De Noord-Koreaanse damesband heeft er niet veel zin in, maar ach, ooit dames in avondjurk achter een drumstel of spelend op een gitaar gezien? En de dame die het een en ander aankondigt praat met zo een dramatische en verheven stem, dat je denkt: wanneer barst ze in snikken uit. Bijzonder. |
|