Israel en Jordanie 2012
Door Marco de Bock.

[ << ] [ 0 ] [ 1 ] [ 2 ] [ 3 ] [ 4 ] [ >> ]
Dag 11, donderdag 20 september 2012

Dit keer niet gewekt door de oproep tot het gebed (circa 4.45 uur), maar ietsje later door blaffende honden. Voordeel van nu al wakker zijn is dat ik de prachtige zonsopgang neemaak. Langzaam zie ik de horizon van de bergen oranje kleuren, waarna de zon schuchter te voorschijn komt.

Na het wat basale ontbijt -we zijn verwend- is onze chauffeer terug gemetamorfoseerd van een korte naar een lange broek en vertrekken we rond 8.30 uur in de koele bus. Buiten is het al weer behoorlijk warm. We zien een fosfaattrein over de Ottomaanse spoorlijn rijden. Fosfaten zijn naast toerisme een belangrijke bron van inkomsten.

Het is een relatief korte rit naar de meest oostelijk stad van Jordani', Akaba. Aan de andere kant van de golf van Akaba -die hier begint tegen de al eerder genoemd Araba vallei aan- ligt Eilat (Isra'l) duidelijk zichtbaar. In de bus houd ik een kort afscheidspraatje voor gids Ghalib die weer terug gaat naar Amman. Vlak voor aankomst in ons hotel geeft Ghalib de dames nog een kledingadvies, de eerste keer deze reis: de eerste en tweede verdieping bedekken! Akaba is een conservatieve stad, althans t.a.v. de kleding van vrouwen. Twee van de vrouwelijke groepsleden zullen dat even later meemaken als ze wat geluiden naar zich toe krijgen omdat ze er wat onbedekt bijlopen. Na aankomst in het hotel gaan Erik en ik -en ook anderen- vlakbij wat drinken. De kamers zijn nog niet gereed.

Om 11.30 uur worden 13 van de 19 van ons opgehaald voor een snorkelboottocht in de golf van Akaba. In de haven komt het schip net aangevaren. Dat ziet er mooi en groot uit! Helaas niet voor ons alleen. Er gaat nog een groep mee die al dagen dezelfde route doet als wij. Het maakt niets uit. Plaats genoeg. Zowel in de zon als in de schaduw

De volgende vier uur is het snorkelen -of in mijn geval veelvuldig zwemmen, want met bril krijg ik geen snorkelmasker op en zonder bril zie ik geen steek- uitstekend lunchen (ter plekke bereid) en loungen. Bij de eerste snorkelstop is er wel even wat paniek bij de bemanning omdat mensen door de erg sterke stroming afdrijven. Ze laten de boot dus wat afzakken en meren aan een andere boei aan. De stroming is daar nog steeds fors -lekker om in te zwemmen- maar wel minder. Kortom, een uitstekende middag!

We eten 's avonds samen met Bert in een visrestaurant vlakbij het hotel. Ons hotel staat namelijk midden in het centrum van de stad. Het eten is redelijk. De inrichting designy, maar kil door de glazen tafels, witte wanden en vloertegels. We zitten om 19.00 uur binnen omdat het buiten nog 35 graden is (noot: zon is al onder). Ietsje te warm om daar te eten. Na het eten een terrasje pakken lukt wel prima. Onder het genot van een cocktail -alcoholvrij natuurlijk- zien we tout Akaba voorbij wandelen (en enkele westers toeristen). Veel modieus geklede jeugd. Jongens wel te verstaan, meisjes zijn er amper te zien. Dat we in een drukke beurt zitten horen we nu ook op de hotelkamer met ramen van enkel glas. Toet, toet. toet. Muziekjes. Dat wordt oordoppen in.

Dag 12, vrijdag 21 september 2012

Rond 7.45 uur arriveren we na een korte rit vanuit Akaba bij de Jordanees- Isra'lische grens. Het is er al druk met Jordanesen -al dan niet van Palestijnse afkomst- die naar Isra'l gaan om er gedurende de dag te werken (de meesten hebben een zakjes bij zich waar een lunch in lijkt te zitten). Aan de Jordanese kant gaat het snel. Aan de Isra'lische kant is het streng, Verscheidene van onze koffers en rugzakken -waaronder die van mij en Erik- moeten na gescand te zijn open. Ze lijken ge'nteresseerd te zijn in [censuur] en bekijken die nauwkeurig. Niets aan de hand. Ze blijven ook vriendelijk, op een stuk chagrijn na. Wellicht haar dag niet. Veel van de weinige spullen van de grensarbeiders worden met een [censuur] behandeld. Waarschijnlijk worden ze onderzocht op [censuur]. Groepslid Joanne- met een donkere huid en een Indonesische naam- wordt zeer uitgebreid ondervraagd en mag gelukkig verder met ons mee. Alles bij elkaar duurt de grensoverschrijding 1,5 uur. Valt eigenlijk nog wel mee. En kijk wie ons bij onze Isra'lische bus staat op te wachten: good old Achmed.

We vervolgen onze rit en rijden door de Negev woestijn op weg naar de laatste verzetsplek van de Joden tegen de Romeinen. Tevens de plek waar tegenwoordig soldaten de eed van trouw uitspreken: 'Masada zal nooit meer vallen'. Een veelbetekende zin als je er even bij stilstaat. Na een tijdje rijden zien we de Dode Zee rechts van ons verschijnen. Hennie voorziet ons weer van interessante informatie over het land en Masada. Na circa drie kwartier arriveren we bij de vesting van Masada, die op een 300 meter hoge berg ligt. We pakken de kabelbaan naar boven, want het slagenpad is in deze hitte niet echt handig. Boven aangekomen is het nog heter dan beneden, ca. 45 graden. Uit alle pori'n ontsnapt vocht. Desalniettemin is het uitzicht op de omgeving -o.a. de Dode Zee- magnifiek en zijn er vele restanten te bewonderen van de door koning Herodus rond 40 v.Chr. ingepikte en verbouwde vesting. Zoals moza'eken, stukken muurbeschildering, zuilen, voorraadkamers, waterreservoirs en delen van Herodus' twee paleizen. En ook nog de helling die de Romeinen hadden gebouwd om de in 66 n.Chr. door de Joden op hen veroverde vesting in 73 n.Chr. terug te veroveren. Door met een stormram te proberen de vestingmuur te doorbreken. We weten hoe het volgens de overleving eindigde: met de massale zelfmoord van de ca. 1000 Joden. Samen met vier anderen nemen we wel het slangenpad (o.a. 700 traptreden) naar beneden. Het een derde deel in de schaduw is lekker. Onderweg komen we vlak voor onze neus een steenbok tegen. Prachtig beest. Na 50 meter verder te zijn gelopen draaien we ons nog eens om en zien moeder en kind te voorschijn komen. Later horen we van Gerrit en Hennie dat het de Arabische steenbok betreft en dat deze zeldzaam is.

Om 15.30 uur vervolgen we onze weg naar onze overnachtingsplek, kibbutz Almog. Aan het einde van de Dode Zee zien we aan de Jordanese kant het resort waar we eerder in de zee hebben gedreven. Na een uur komen we bij de kibbutz aan. Er staat -volgens Hennie sinds de tweede Intifada- prikkeldraad omheen en een soldate bij de ingang! Dat is waar ook, we zitten nu in bezet gebied: de Westelijke Jordaanoever. Na aankomst inchecken in de in blokken geschakelde ''n kamer huisjes in deze prachtig groene oase en daarna even zwemmen. Erik komt bij op de kamer.

Dineren doen we met de gehele groep in de kantine. Een uitstekend buffet, met veel salades. En ze hebben een best aardige witte wijn! In de grote en wat kille ruimte zit nog een ander Nederlandse groep -zo te zien een jaarclub- en vier soldates met mitrailleur. Na het diner zitten we met de meesten van de groep nog gezellig op het terrasje bij de bar. Samen met Bert proberen Erik en ik rode wijn. Ook goed te doen.

Dag 13 (van de 18), zaterdag 22 september 2012

Hebben ze een goed gevulde vogelvoli're naast onze kamer geplaatst? Gewekt worden door mooie vogelgeluiden is weer eens wat anders. Dat laatste glas rode wijn gisteren had ik echter beter niet meer kunnen nemen. Nou, het kan er ook nog wel bij naast het gesnotter en de aircohoest

Na een uitstekend ontbijt is om het 9.00 uur een korte rit naar Jericho. Naar verluid de oudste stad van de wereld. Een klein deel van de groep bezoekt Tel es-Sultan, opgravingen van tot 8000 v.Chr. Het grootste deel -inclusief Erik en ik- gaan via een zweetkabelbaanrit van 5 minuten naar een Grieks Orthodox klooster op de Berg der Verleiding. Hier zou de Duivel Jezus hebben proberen te verleiden. Het klooster herbergt de grot en rots waar Jezus 40 dagen en nachten op zou hebben gevast. Aldaar maken we kennis met een groep vrouwelijke Nepalese toeristen. Duidelijk upperclass.

Na dit bezoek begint de stijgende rit naar Jeruzalem. Na een tijdje passeren we een zwaar bewaakte controlepost van het leger. We kunnen doorrijden zonder te stoppen. We zijn in Jeruzalem. Uitstappend bij het hotel is het fris!! Wat heerlijk. We zitten trouwens in een hotel in -het in 1967 geannexeerde- Oost-Jeruzalem, op Mount Scopus. Na het inchecken snel een lange broek aan -vanwege de vele heilige plekken- om als gehele groep door Hennie naar de oude stad te worden geleid. Vanaf de Damascus poort gaat iedereen zijn eigen weg. Erik en ik duiken de Suq khan ez-Zeit in. Daar kom je ogen, oren en neus tekort. Wat een melange aan mensen. We horen vooral Arabisch en Hebreeuws om ons heen. Maar ook Duits, Farsi, Spaans, Frans, Deens en Russisch (en/of Oekra'ens). Je kunt er over de hoofden heen lopen. We lunchen slecht -vette spons patat, zoute kebab- en veel te duur in 'Friends restaurant'. Dat krijg je als je het laat gebeuren dat ze de menuopties opnoemen en je geen kaart geven (die er wel is). En niet om een papieren rekening vraagt (ze komen met een rekenmachine langs). Wijze les a la EUR 16 pp. Te overzien.

Daarna lopen we naar de Klaagmuur en hebben na de controle van de rugzakken een magnifiek uitzicht op deze heilige plek. Even een foto nemen. Om er ietsje later achter te komen dat je op de Sjabbat geen foto's mag maken. Oeps. Dan naar de Klaagmuur lopen, keppeltje op en de muur aanraken. Om er vervolgens achterwaarts stappend van weg te lopen. Vlakbij de Dung poort hebben we een prachtig uitzicht op de gouden Dome of the Rock. Daarna meanderen we door de verlaten Joodse wijk en drinken een uitstekende koffie en een verse jus bij het piepkleine Michael restaurant in St. Marks. Gelegen aan het begin van de Christelijke wijk. Gerund door twee uiterst vriendelijk Arabische vrouwen. Vermoedelijk Christenen want ze dragen geen hoofdbedekking en worden enkele keren begroet door Arabieren met een kruis om hun hals. De zangerige oproep tot het gebed complementeert het geheel. In de Joodse wijk zien we zo rond 16.30 uur de Joden op straat verschijnen. De Sjabbat nadert zijn einde. Maar is het nog niet helemaal, want twee kinderen op een hek willen niet dat ik ze fotografeer. Dat gebeurt dus ook niet.

We bezoeken de verbijsterende Church of the Holy Sepulcher. Deze is groots en gebouwd op de plek waar Jezus zou zijn gekruisigd en begraven is geweest (voor de wederopstanding). Verscheidene Christelijke geloven delen deze kerk en hebben er elk hun eigen altaar. En steggelen wel eens over wie welke trap schoonmaakt. En gaan elkaar dan met bezems te lijf. We hebben geluk want we maken een processie van Armeens zingende priesters mee. Prachtig. Vanuit de kerk leggen we Jezus' route -de Via Dolorosa- terugwaarts af tot aan de St. Stephan's poort. En komen -zoals overal in de oude stad- op diverse plekken soldaten tegen. De Ethiopische Joden in het leger herken je aan hun donkere huidskleur. Enkele Arabische jongens hebben blijkbaar iets gedaan want er staan soldaten om hen heen. Een van de jongens staat het huilen nader dan het lachen. Arabische omstanders kijken toe, maar blijven op afstand.

De zon gaat onder. Wij lopen de oude stad uit en besluiten te gaan eten bij het American Colony Hotel. Volgens Hennie zou het goed zijn. Nou dat klopt! En wat een prachtige locatie. We eten in een weelderig groene binnentuin en worden prima bediend door het Arabische personeel. De Binyamina reserve Merlot 2009 smaakte uitstekend! Halverwege komen Bert en Hennie er langs voor een drankje. We praten kort met ze en nemen afscheid van Bert want die moet morgen terug i.v.m. de kritische toestand van zijn pleegmoeder.

Ligt kou lijdend lopen we in tien minuten terug naar ons hotel. Daar is een bruiloft aan de gang. Veel last zullen we er niet van hebben. Dat kan niet worden gezegd van het caf' dat schuin aan de andere kant van de straat ligt. Wat een herrie. Oordoppen in.

[ << ] [ 0 ] [ 1 ] [ 2 ] [ 3 ] [ 4 ] [ >> ]